Jack Weijkamp en Lucy Legeland | Firma Weijland

maandag 6 juli 2015

Dagkaart voor een hond

Afgelopen week bezocht ik Zieuwent, zojuist schreef ik de kinderen van groep zeven van de St.Jozefschool een verslag van mijn reis.

Dagkaart voor een hond

Om 6.19 uur vertrekt de trein uit Zwolle naar Zutphen. Mijn fietstassen zijn ingepakt: het dagschema, een uitgeprint gedicht, dichtbundels, een colbert voor de presentatie, een hoed tegen de zon, een lunchpakketje en water, veel water. De conductrice kijkt met een frons en vraagt waar de hond is. Thuis heb ik een prachtige zwarte hond waar ik deze ochtend nog een klein stukje mee wandelde. Zizou, mijn hond, mag vaak mee in de trein en ik vermoed dat ze me eerder eens heeft gezien met de hond.
 ‘Nee, nee’ zeg ik, ‘mijn hond is thuis, dit is het kaartje voor mijn fiets’. Ze lacht en zegt: ‘U heeft een dagkaart voor de hond gekocht, maar het is geen probleem’.
Op station Zutphen koop ik sinasappelsap en koffie. Daar ga ik. Het is fijn om vroeg op pad te zijn. De weg naar Almen is door het bos en in de schaduw. Het landschap glooit licht. Behalve de vogels vergezelt mij niemand. Gisteren las ik dat Zieuwent vroeger een moeras was en dat op verhogingen in het landschap boerderijen zijn gebouwd. Deze verhogingen heten droebels. Mooi woord droebels. Ik proef het woord in mijn mond: dddrrrroebelllssss.
De droebels hebben ook namen:
de Wopereis, ’t Rolder, ‘t Spekschoor, d'n Tute en ’t Rietberg. Vlak na Almen op weg naar Vorden pak ik mijn schriftje en schrijf op een bankje.


Een gedicht is als een droebel
een verhoging waar je in kunt wonen

Voor iedere droebel van Zieuwent
wil ik een gedicht

Voor Wopereis dicht ik iets met ijs
’t Rolder rijmt op zolder

met ‘t Spekschoor bu’j snel klaor

’n Tute kost meer muujte

En op Rietberg rijmt niets
da’s pas erg

Een gedicht is als een droebel
een verhoging waar je in kunt spelen
ieder gedicht zijn eigen bult!
 


Vlug vervolg ik mijn weg. Ik weet niet precies hoe ver het is, ongeveer veertig kilometer? Daar doe ik toch al snel twee uur over, zeker wanneer er tussenstops zijn als deze. Ook de weg naar Vorden is door het bos. Om geen tijd te verliezen doe ik al fietsend mijn blouse uit en stop hem achter in de fietstas, het is warm. Mijn benen draaien rondjes, de wegen zijn leeg, er is zelfs geen ruisen van verkeer. Mijn gedachtes kunnen vrijelijk ronddwalen. Zo had ik mij het dichterschap van de Achterhoek ook voorgesteld: veel buiten zijn, ideeën verzamelen, op weg naar een groep mensen die ook willen schrijven, voordragen aan elkaar en weer verder.
Daar gaan mijn gedachtes alweer. Hoe vertelde Jos van Stichting Fratsen dat nou? De Sint-Werenfriduskerk van Zieuwent was eigenlijk bestemd voor Groningen maar de Groningers vonden de kerk te duur. Een aantal boeren in Zieuwent heeft hem toen betaald en hij is in een recordtempo gebouwd. Sportcentrum Sourcy is er gekomen omdat de nieuwe sporthal van de gemeente in Lichtenvoorde kwam te staan. ‘Dan bouw ik het zelf’, zei een inwoner van Zieuwent. En dan vandaag: het zelfvervaardigde potlood als baken voor cultuur. Zieuwent bouwt zelf aan religie, sport en cultuur! Zou dat van de bij elkaar staande boerderijtjes op de droebels afstammen? Het moeten en willen samenwerken?

Snel trap ik op de rem en schrijf staand met de fiets tussen mijn benen in mijn schriftje. En daar zit ik alweer op mijn fiets: anders kom ik nog te laat. Het gedicht lukte trouwens niet: ‘Jammer, mislukt.’ Ik ben ook gewend dat niet elk probeersel lukt. Het licht van deze dag is voor ieder probeersel wellicht ook te verzengend.
Ik schakel over naar versnelling zeven en met een kilometer of 35 per uur dender ik Ruurlo voorbij. Ik ben benieuwd naar de kinderen van Zieuwent: groep 7 van meester Fred. Ze zitten in elk geval op de mooiste school van Nederland. Het is een fijn gebouw met ruime lokalen. Aan de achterkant het schone groene uitzicht en aan de voorkant een mooie, grote speelplaats. De school lijkt nog dicht wanneer ik aankom. Snel fiets ik door naar de kerk. De kinderen en ik gaan poëzie maken in de tuin van de pastorie, daar zal er in elk geval schaduw zijn onder de oude bomen. Er is een vijver. We kunnen zelfs even wat drinken in de pastorie. Ook hier is alles nog dicht. Ik zet mij op een bankje. Ik heb mij voorgenomen om naast de workshops met de kinderen zelf ook een gedicht te schrijven. Altijd spannend: de eerste letter, het eerste woord, een zin en dan de volgende…


Dagkaart voor een hond

De conductrice kijkt mij aan
wanneer zij mij zo
met mijn fiets ziet staan

een, twee…
zij telt mijn banden hardop
en trekt aan mijn bel
blaffen kun je dat moeilijk noemen
zegt ze
plotseling fel
‘Dagkaart voor een hond’
leest zij hardop met een frons

snel koop ik koffie
een flater dempt men
in zwarte troost

Een dichter die niet lezen …
een dichter die niet noemen kan
wat denkt u daar nu van?

Daar is gelukkig het buiten weer
Almen, Vorden, Kranenburg en Ruurlo

Maar op de Batsdijk slaat de twijfel toe
Stel dat ik de Sint-Werenfridus aanzie voor een lantaarnpaal
de kinderen van de st. Jozefschool voor vieze trollen
het potlood voor een raket
en meester Fred… voor Louis van Gaal

Op de Batsdijk begin ik van voren af aan
en groet de dingen om mij heen
dag aap, dag noot en dag mies pies
Dag boom met je mooie room
dag roos ik ben niet boos hoos
dag vis, visserke vislijn mijn
dag vuur zonder stuur
daaaag dagkaart voor een hond

hoi Zieuwent!