Jack Weijkamp en Lucy Legeland | Firma Weijland

dinsdag 13 oktober 2015

Mensen

Voor de Gelderlander schreef ik het volgende gedicht:

Mensen

Van de dame te Dinxperlo
die aan een tafeltje koffie dronk
- waar ik de Gelderlander
in wilde kijken
op zoek naar vers nieuws - 
is veel verdwenen

Haar kleding is van mijn netvlies
haar schoenen ben ik verloren
zelfs haar gelaat is zoek
echter niet haar woorden
die als een regenbui kastanjes
neervielen op mijn hoofd
Ze kommen
Ze zitten al in Zevenaar


Vlug kijk ik in de krant
naar hoopvolle signalen
voor een actueel gedicht
‘Jong talent uit Etten
zingt mooie kleine liederen’

Ze kommen
ze zitten al in Zieuwent en Doetinchem
da’s niet wied
En der kunnen
hele slechte bi-j zitten
wie kan dat wetten?


Met stevige wandelpas
laat ik haar verstommen
en zie het strijklicht
een groene specht kussen

Álles wordt gezoend
in deze Indianenzomer
de engelmanen
van het beige paard
de lachende kraaien om mijn been

In de berg
met zojuist gerooide aardappelen
zie ik de 4.000 vluchtelingen
die op 8 oktober 1914
asiel kregen in Amsterdam
4.000 in één stad in één nacht.
750.000 Belgen in Nederland

Ach
het is mij bekend
dat ik de wereld niet verfraai
maar hoe plaats ik
een bezorgde vrouw
in het helwitte licht
van een snackbar tl-lamp?

Ach
het is mij bekend
dat ik de wereld niet help
ook niet
met een actueel gedicht