Voor de maand juli schreef de Dichter des Achterhoeks het gedicht Tjuus.
Tjuus
Hallo bergen Sauerland
wi-j kommen efkes kieken!
Hallo bergen Sauerland
wi-j kommen efkes kieken!
Ze zwaait naar de bergen
dag bergen
dag bergen
dag bomen op de bergen
dag zon op de bomen op de bergen
Ze groet het witte klooster
dag non
dag non met blij zacht gezicht
dag non
dag non met blij zacht gezicht
ze knuffelt het hart
waarbinnen haar vier zussen wonen
waarbinnen haar vier zussen wonen
Ooit gekleed als zwaluwen
geroepen in de nacht
weggevlogen van haar
weggevlogen van haar
’t meisje klein
naar een ver donker Duitse land
En nu daar in het Totenbuch
staan ze zwart op wit
alle lippen spreken hun naam
naar een ver donker Duitse land
En nu daar in het Totenbuch
staan ze zwart op wit
alle lippen spreken hun naam
op hun gestorven datum
met een stille knik
waarin ze samen ooit
de Veleta dansten
Walsen in Wieken
baoven op de taofel
en de bruurs op hörns
ze bliezen met
waarin ze samen ooit
de Veleta dansten
Walsen in Wieken
baoven op de taofel
en de bruurs op hörns
ze bliezen met
De Dichter des Achterhoek toog met een negentig jarige Wiekense naar het Bergkloster in Bestwig, daar waar haar vier zussen lange tijd verbleven: eingekleidet als Schwester der heiligen Maria Magdalena Postel in de jaren ’30 van de vorige eeuw.
In het Kloster werden ze ontvangen en rondgeleid. Uit deze korte reis ontstond het gedicht.