Jack Weijkamp en Lucy Legeland | Firma Weijland

woensdag 23 maart 2016

Ajuus

Voor de Gelderlander schreef ik in de maand maart het volgende gedicht:

Ajuus 

De kamer is ingericht
de stoel van opa J. in de hoek

Met het bestek van oudoom W.
snijdt hij de schimmel uit zijn brood 
eet zijn zelfgebakken ei
Hij glimlacht even bij het zien van 
zijn verrekijker in de vensterbank
De flat aan de overkant 
maakt het uitpakken overbodig

Avond aan avond slentert hij hulpeloos 
door onbekende straten
in de onbekende stad 
Als een gekooide hamster 
in de draaimolen gehusseld
legt hij in december
zijn studieboeken
op de tafel van tante D. 

In de lentezon echter
tuurt hij de flat af 
Op de vierde etage
het vijfde balkon 
blijft zijn kijker steken
Zijn adem stokt

Ze heeft haar trui iets omhoog gedaan 
waardoor haar buik zichtbaar is
pal onder haar navel een bruine vlek 
Hij stelt zijn verrekijker scherp op
de moedervlek…

Ja, in het zuiden duidelijk 
de contouren van Montferland
Hij kan het niet geloven en 
wrijft in zijn ogen
en ziet toch echt
in het oosten de bossen van ‘t Woold
de Duitse grens omhoog tot Haaksbergen
Het is verbluffend 
de torentjes van Zutphen
De Oude IJssel tot bij Doesburg

De gehele tentamenlente
zit zij op dat balkon 
en hij als een toneelschouwer
voor zijn raam

In april duwt 
een warme storm 
hem naar binnen 
hakkelend vraagt hij 
door de intercom
of zijn hoofd even 
op haar buik mag liggen
Ze stemt toe

Zachtjes vlijt hij zijn wang 
op haar huid 
Voorzichtig tuit hij zijn lippen 
en schurkt ze tegen de moedervlek
Hij fluistert:
“Mo-j”