Jack Weijkamp en Lucy Legeland | Firma Weijland

zondag 5 juli 2015

Tweede gedicht in Gelderlander

Afgelopen zaterdag verscheen in de Gelderlander het tweede gedicht.Het ontstond tijdens een tweedaags schrijfbezoek aan s'Heerenberg.Ik wandelde naar Elten, bezocht de expositie op kasteel Berg en de begraafplaats van Jan Herman van Heek: mecenas kunstverzamelaar en textielfabrikant. Logeren deed ik bij tante Ria. Op zondagochtend hoorde ik het zomerconcert van de harmonie en dronk ik een biertje met kogelronde wielrenners.


Mei-nacht in onschuldig landschap

In mijn dromen schilder ik
Montferland als Van Gogh

Ben ik de waard
van het Posthuis in Elten
die Napoleon
na zijn terugtocht uit Rusland
de gebottelde streekwijn inschenkt
Superbe mompelt deze
en geeft mij de opdracht
alle druivenvelden in de hens te steken

Draai ik mij op mijn goede zij
wanneer ik
met een brandende toorts
heks Machteld martel
In de avond bind ik de gele fakkel
aan de vos zijn staart
de hijgende honden draaien achtjes
rond de benen van het paard
De hoorn
zij blaast

Ik ben geen kind van mijn tijd
Ik hoef dat niet te zijn

In mijn dromen zwem ik onder water
een rondje om de burcht
nadat ik
eerst de vinger
dan de arm
en pas daarna het hoofd afhakte
van de roemruchte schildknaap
met de Oranje sjerp

Draai ik mij lekker op mijn zij
wanneer ik de bloedblaren op rij
doorprik van de boeren
die met mijn zweepslagen
de loopgraaf van 1917 groeven

Dicht ik als Komrij over de
onherstelbaar verbeterde
weg in 1938: de autobahn
Als ik snurk meld ik mij aan als
zwarte soldaat op het hoofdkwartier
van de NSB in Terborg

Ik ben geen kind van mijn tijd
Ik hoef dat niet te zijn

In mijn dromen zie ik de wijnranken
van de heuvels rond Stokkum
donkerblauw worden
onder het licht van twee manen
Geduldig kijk ik
naar het uitsluipen van de libel
hoekig helicoptert zij
naar mijn linkeroor en lispelt:
Het is de liefde die overwint, jongen

we proosten de volle rode wijn
het landschap en ik